maandag 28 januari 2013

Salarissen topbestuurders liggen vaak te hoog. Wanneer komt nu die ‘Peumansnorm’?


De discussie omtrent de te hoge verloning in de publieke sector woedt. Het is een actueel onderwerp dat lijkt te zijn ontstaan sinds we de crisis hebben leren kennen. Natuurlijk is de vraag die rijst: verdient meneer de CEO niet teveel? Wellicht is de vraag waarom dat salaris zo exorbitant is, een betere.

In Nederland is vorige week opnieuw een hele rel ontstaan over de lonen van topambtenaren. Ambtenaren die op kosten van de belastingbetaler hun zakken volduwen en zelfs een zonnebril nog gedeclareerd willen zien, passeerden al eens eerder de revue. Dit keer kregen met name televisiepresentatoren en -makers het zwaar te verduren. Het lijkt er niet meer om te gaan hoeveel je verdient, maar op de hoeveelste plaats op de ranglijst je staat. Denk hierbij aan grootverdieners als Paul de Leeuw, Matthijs van Nieuwkerk, Dominique Weesie en ander bekende hoofden. 

Balkenendenorm
In 2006 is er in Nederland gekozen om een vrijwillige norm in te voeren die ervoor moest zorgen dat de lonen in de publieke sector binnen de perken bleven. Daarop is er sinds deze maand een regeling in de Wet Normering Topinkomens (WNT) die verbiedt dat bestuurders in de (semi)publieke sector meer verdienen dan 130 procent van het ministerssalaris, zijnde de oude Balkenendenorm. De WNT-norm bedraagt nu een kleine €230.000. 
Echter, minister van Binnenlandse Zaken Roland Plasterk stuurde vorige week een brief aan de Tweede Kamer met daarin de namen van maar liefst 2.651 werknemers die nog boven de norm verdienen, u begrijpt de commotie. 
Minister van Binnenlandse Zaken Plasterk publiceerde een lijst met graaiers. Foto: Spits
Ook in België is er een sterke drang om de graaicultuur een halt toe te roepen. Zo opperde Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Geert Bourgeois (N-VA) in het plan ‘deugdelijk bestuur’ al voor een soortgelijke regeling. Het zou dat gaan over de topmanagers en -bestuurders in de Vlaamse administratie en publieke sector die niet meer mochten verdienen dan €237.967. In de realiteit zou dit moeten leiden tot een ‘Peumansnorm’. De Voorzitter van het Vlaams Parlement is immers de eerste burger en verdient het loon van de Vlaams minister-president, vermeerdert met één euro.

Verantwoording
Volgens professor economie Lode Vereeck van de Universiteit Hasselt ligt het probleem bij de verantwoording. De inperking van de lonen is volgens hem een goede zaak omdat de producten die de ambtenaren voortbrengen uit een overheidsdienst komen en deze niet te meten is. ‘Men kan de waarde van de output niet meten, de output zelf wel.’
De lonen van bijvoorbeeld een professor zouden dan moeten afhangen van het aantal artikels dat hij schrijft. Maar wat is de waarde van een artikel? Dit is niet te meten. Dit is dan ook een collectief goed: het niet betalen voor gebruik sluit niemand uit. Voor private goederen en daarmee ook de private sector is dat anders. Hoe meer blikjes cola Coca Cola weet te verkopen, hoe meer omzet er gescoord wordt. Dat blikje kan dan ook maar een keer verkocht worden. De omzet is te meten en dus ook in geld uit te drukken. 

Deze nuance tussen de publieke en de private sector lijkt de bottom line van de hele discussie. Wellicht is de hele heisa niet voor iedereen even gemakkelijk te begrijpen. Zo eenvoudig is de materie ook niet. Als u even nadenkt, dan zult u snappen dat er eigenlijk een grote paradox in deze hele regeling zit. 
Nemen we als voorbeeld Didier Bellens, de grote man bij het semi publieke bedrijf Belgacom. De Belgische Staat is voor 53 procent aandeelhouder van het bedrijf. De topman wordt aangesteld door de Raad van Bestuur, die eveneens het loon bepaalt. De Raad van Bestuur wordt op haar beurt aangesteld, zoals dat overigens overal gebeurt, door de aandeelhouders. En...wie is de grootste aandeelhouder? Juist, de Belgische Staat.

Correcte verloning
Loon naar werken. Dat is toch wel de lokroep die er hardop klinkt. Aantallen meten is, zoals al gezegd, niet mogelijk in de publieke sector. ‘Dit leidt tot vreemde dingen’, aldus Vereeck. Een correcte verloning, dat is waar het om draait. Op Vlaams niveau is de discussie nog niet zo actueel als op federaal niveau. De topmensen bij onder andere De Lijn en de VRT worden op dit moment nog niet betrokken in de acute discussie. Toch zal ook dit niet uitblijven. 
Dat het ook heel anders kan, dat bewijs Frank van Massenhove. Hij is manager van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, werd twee jaar geleden verkozen tot overheidsmanager van het jaar en bovendien dat alles voor €240.000. Het moet dus voor een deel uit idealisme en voor het algemeen belang. In de privésector worden grotere bedragen toegekend, maar daar is het ook weer aan de aandeelhouders om aan te kloppen wanneer ze het niet eens zijn met de gang van zaken. In de publieke sector zijn het wij, de belastingbetalers, die een oogje in het zeil moeten houden.